Commissie: Belastingdienst, UWV en CBR falen door stapeling van problemen
Als overheidsdiensten zoals de Belastingdienst, het UWV of het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen falen, komt dat door een stapeling van problemen. Het beleid dat zij van de Tweede Kamer moeten voeren, is vaak niet uitvoerbaar, door doorgeslagen digitalisering is er geen ruimte voor maatwerk en problemen komen niet aan het licht of worden rooskleuriger voorgesteld dan ze zijn.
Een Kamercommissie die onderzoek deed naar uitvoeringsorganisaties legt in het vandaag verschenen rapport Klem tussen balie en beleid de schuld grotendeels bij de Tweede Kamer zelf rond falen. Daar ontbreekt het aan de ‘interesse en kennis’. Volgens commissievoorzitter André Bosman is de Tweede Kamer zowel de eerste als laatste ‘lijn van verdediging’ tussen overheid en burger. ,,Zij moet die macht invullen", stelt hij.
Ook informeert het kabinet de Kamer ‘niet altijd volledig en tijdig’, ook omdat ambtenaren hun minister willen beschermen. Volgens Bosman komen alarmsignalen vanuit de uitvoeringsdiensten niet altijd bij het parlement terecht. Hij maakt een vergelijking met het weeralarm: er komt ‘code rood’ binnen, maar tegenover de Kamer wordt mooi weer gespeeld.
Volgens Bosman gaat het meestal goed bij overheidsdiensten. ,,Maar daar waar het misgaat, gaat het vaak gruwelijk mis en komen mensen vreselijk in de knel”, schrijft Bosman in zijn voorwoord. De overheidsdiensten, waarop door voorgaande kabinetten werd bezuinigd, slagen er dan niet in om die groep te helpen.
Balie
Dat volgens de commissie ‘naar schatting’ 20 procent van de mensen die zich melden aan de (digitale) balie van een dienst tussen de wal en het schip raken, is niet hun eigen schuld. De wetten en regels zijn vaak te complex, waardoor het voor burgers moeilijk te begrijpen is wat er van hen wordt verwacht, ‘zeker op momenten dat het leven tegenzit’. De commissie doelt daarbij op mensen die scheiding liggen, geen baan meer hebben, net een naaste hebben verloren of met armoede te maken hebben.
Die wetten worden gemaakt in de Tweede Kamer, maar daar wordt – zoals eerder al bleek bij de toeslagenaffaire – te weinig gekeken of die wetten in de praktijk ook uitvoerbaar zijn. Als een overheidsdienst daarover klaagt, verdwijnen die ‘mitsen’ al snel omdat de dienst de Kamer of een minister ‘ter wille te zijn’. Daarbij zadelen zowel de Kamer als de ministeries de overheidsdiensten op met ‘conflicterende waarden’. Ze moeten efficiënt werken, oog hebben voor de menselijke maat, maar ook keihard optreden tegen fraudeurs. Die bedrijfsmatige aanpak is ‘te ver doorgeschoten’.
‘Leemlaag’
Problemen die ontstaan, komen nauwelijks aan het licht. Volgens de commissie komt dat omdat medewerkers ‘zich niet veilig voelen’ om alarm te slaan bij leidinggevenden. Als er wel een melding wordt gedaan, moet dat signaal dan door ‘leemlagen’ van managers heen. Vaak is de boodschap gaandeweg al afgezwakt en lijken de problemen minder groot. Als een kwestie dan toch op het ministerie terechtkomt, seinen ambtenaren de Tweede Kamer ‘niet altijd’ in om hun minister of staatssecretaris uit de wind te houden. ,,Met die handelswijze dienen ze niet de samenleving”, stelt het rapport, ,,maar de minister.”
Dat moet anders, vindt de commissie-Bosman, die de Kamer oproept om van fouten ‘te leren’ in plaats van ‘(bewinds)personen erop af te rekenen’. Wel constateert de commissie dat het ministerie een spilfunctie heeft in de ‘driehoek’ van Tweede Kamer, ministerie en uitvoeringsorganisaties: alle informatie loopt via het departement.
De Tweede Kamer besloot de uitvoeringsorganisaties bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2019 onder de loep te nemen. Vorig jaar februari werd de commissie onder leiding van VVD’er Bosman ingesteld om het onderzoek te doen.