‘Gaat het nog wat worden met de islam?’
Deze vraag krijgt Maurits Berger buiten de collegezalen vaak te horen. De hoogleraar Islam en het Westen geeft antwoord in zijn jongste boek De Halalborrel.
Om meteen met de deur in huis te vallen, zijn oordeel over het islamdebat in Nederland is hard. ,,Het is een kras geworden in de vinylplaat die Nederland heet, en waar de naald in is blijven steken’’, aldus Maurits Berger (55). Volgens de hoogleraar, verbonden aan de Universiteit Leiden, heeft dat twee oorzaken.
Allereerst is er een islammoeheid onder niet-moslims. ,,Ik proef dat veel mensen er wel een beetje klaar mee zijn, met die islam’’, legt Berger uit in De Halalborrel. ,,Tegelijkertijd staan ze op scherp. Elk incident, elke uitspraak leidt onmiddellijk tot een heftige herleving van het islamdebat. Iedereen springt op uit de loopgraven, we bestoken elkaar met de mitrailleurs vol kritiek en beledigingen, en daarna duiken we weer terug in onze schuttersputjes, in afgematte afwachting van het volgende moment.’’
Het debat wordt vooral giftig als het zich richt op tradities en gewoontes, op de culturele en religieuze waarden. Het collectief historisch geheugen, vol in gewapend beton gegoten feiten uit het verleden, zit autochtone Nederlanders al snel dwars. Berger: ,,Vastgeroest verleden zorgt voor een tunnelvisie. Dat zie je nu ook in het debat over racisme. Al snel voelen teveel mensen zich aangevallen, ze schieten meteen in de verdediging’’, zegt de hoogleraar aan de telefoon. ,,Daardoor praten we langs elkaar heen.’’
In het geval van het islamdebat spreekt hij van de ‘moslimparadox’: we willen het hebben over moslims, maar met het doel om het er niet over te hebben. ,,We discussiëren niet. We hebben bijvoorbeeld niet zulke lange praatprogramma’s op tv en radio zoals de Fransen. We hebben nauwelijks lange documentaires waarin werelden bij elkaar worden gebracht. En als dat gebeurt worden we er snel nerveus van.’’
Slachtofferrol
Moslims, niet-mos*lims, we zijn allemaal Nederlan*der, hoewel we dat vaak niet door hebben
Praten langs elkaar heen leidt tot niets. In het Westen werd beledigen van de islam een doel op zichzelf. In de moslimwereld groeide het gevoel van verontwaardigd slachtofferschap, aldus de auteur. Ook die slachtofferrol zit hem dwars. ,,Ik wind me op als de toon te zielig wordt. Ik wijs moslimjongeren erop dat vrouwen, kleurlingen en andersgelovigen in het Westen een langdurige strijd hebben gevoerd voor gelijke behandeling, terwijl de moslims in Nederland in de unieke positie verkeren dat zij binnen één generatie tot de hoogste politieke en maatschappelijke posities zijn doorgedrongen. Het kan dus wél.’’
Volgens Maurits Berger is het debat verengd tot een discussie over regelgeving. Het gaat over wat wel en wat niet mag, over een systeem van verbieden en toestaan. Maar deze juridisering van het debat zet ons vaker klem dan dat het echt wat oplost. In Nederland willen we alles snel in regels onderbrengen om verdere discussie te voorkomen. Regels zijn een kunstmatige manier om zekerheid te scheppen, om gewenst gedrag bij elkaar af te dwingen. ,,Maar gesprekken, debatten hoeven niet altijd meteen een uitkomst te hebben. Het kan ook zijn dat eenieder zijn eigen weg gaat zonder de ander lastig te vallen of in de weg te zitten. Op basis van de opgedane kennis over wat de ander beweegt.’’
De titel De Halalborrel staat symbool voor een rondetafelgesprek waarbij iedereen welkom is. Om er met een glaasje water, fris, thee of koffie in de hand alles bespreekbaar te maken. Berger hamert erop mét elkaar en niet alleen óver elkaar te praten, want dat doen we al genoeg. ,,Moslims, niet-moslims, we zijn allemaal Nederlander, hoewel we dat vaak niet door hebben. We laten ons teveel afleiden door uiterlijkheden maar de grondtoon in de manier van denken is in doorsnee heel Nederlands. Daar vinden we elkaar. Dat iemand een hoofddoekje draagt, een ander niet naar de kerk gaat, dat is eigenlijk niet zo interessant. Dat doet er niet zo toe’’, aldus de hoogleraar.
Het islamdebat is een heel lastig debat dat veel vergt en verzet oproept. ,,Ik ga de barricaden op omdat het hier gaat om mijn land. Mijn Nederland. Soms een bizar land met bizarre mensen maar het is wel mijn land. En daar gebeuren dingen waarbij ik vragen stel, dingen die niet juist zijn. Dat blijft mij drijven. Ik ben soms vermoeid van de vorm van het debat maar niet van het debat zelf. Bovendien wil ik weten wat moslims, ook jonge moslims er zelf van vinden en hoe zij over hun eigen toekomst in Nederland denken.’’
Daarbij maakt Berger ook gebruik van zijn ervaringen met zijn ‘denktanks’ op de universiteit, groepen jongeren die met elkaar in debat gaan. ,,We moeten over de grenzen van de vanzelfsprekendheid heen. Er is meer dan je eigen werkelijkheid. Je kunt je eigen culturele werkelijkheid niet monopoliseren. Je moet je niet laten leiden door de angst dat je alleen maar kunt verliezen. Maar die angst zie ik overal terug. Moslims en niet-moslims vragen zich af: mag ik nog wel zijn wie ik wil zijn?’’
Agressief
Het moslimdebat heeft de tijdgeest niet mee. We leven nu in een tijd van polarisatie, van nationalisme, van het eigen ik eerst. Berger: ,,Dat klopt. Mensen voelen zich bedreigd in hun identiteit en daar worden ze agressief van. Dan roepen ze dat als je je niet gedraagt naar het voorbeeld van de meerderheid, je dan maar moet opdonderen. In de Verenigde Staten, in Hongarije zie je die houding ook bij de overheid. Maar we hebben het nu eenmaal zo geregeld dat mensen anders mogen zijn. De vraag is nu of we daar ook naar kunnen leven.’’
Met het beeld dat het niet vlot met de integratie van de islam in Nederland, is Berger het oneens. De islam en het Westen zouden onverenigbare grootheden zijn. ,,Maar het gaat hier niet om een botsing tussen beschavingen en waarden, maar tussen vanzelfsprekendheden. Autochtone Nederlanders hebben gewoontes en opvattingen en een historisch zelfbeeld die zo vanzelfsprekend zijn dat zij het als een schok ervaren als anderen dat anders zien of, erger nog, de vermetelheid hebben om die Nederlanders er op aan te spreken. Omgekeerd worden Nederlandse moslims van buitenlandse origine aangesproken op eigenheden die samenhangen met hun culturele en religieuze achtergrond en die voor hen evenzo vanzelfsprekend zijn’’, concludeert Berger.
Generatie
Hoe luidt het antwoord op de vraag: ‘Gaat het nog worden met die islam?’ ,,Op de korte termijn houd ik mijn hart vast, op de lange termijn ben ik optimistisch’’, aldus Maurits Berger. ,,De huidige generatie jonge moslims, twintigers en dertigers, zijn al Nederlandser dan ze zelf denken en vinden. Tegelijkertijd heeft een grote groep van hen zich sterk geïdentificeerd als moslim. Dat is wat schuurt met de rest van Nederland. De reacties daarop, dat is de naald die in dezelfde groef blijft hangen. Terwijl deze generatie wel kilometers heeft gemaakt in het proces om Nederlander te zijn.
,,Mijn optimisme is gebaseerd op de generatie daarna. Omdat ik merk dat die generatie al veel meer zelfvertrouwen heeft, rustiger is, zelfverzekerder is over hun identiteit. Deze moslims bepalen zelf wel hoe de islam er voor hen uitziet. Dat brengt meer rust in de samenleving als geheel. Ik ben heel benieuwd wat het dan gaat worden.’’
Tot die tijd wijst Maurits Berger op enkele uitgangspunten die helpen in het islamdebat: praten mét elkaar levert meer op dan praten óver elkaar. Praat over wat we wél willen, in plaats van wat we níet willen. En laten we ons niet langer verschansen achter gewoonten en tradities die onveranderlijk zouden zijn. Het leven, de samenleving, ze zijn geen stilstaand water.