Nobelprijs natuurkunde voor klimaatmodellen en verborgen patronen
De Nobelprijs voor Natuurkunde gaat dit jaar naar drie wetenschappers voor hun onderzoek naar complexe systemen zoals het klimaat. Zij moeten de prijs van een miljoen euro delen.
De ene helft van de prijs is voor de Amerikaanse klimatoloog van Japanse origine Syukuro Manabe (1931) en de Duitse oceanograaf Klaus Hasselmann (1931) voor hun onderzoek naar het betrouwbaar voorspellen van de opwarming van de aarde. De andere helft gaat naar de Italiaanse theoretisch natuurkundige Giorgio Parisi (1948) voor zijn onderzoek naar verborgen patronen in ongeordende complexe materialen, van atoomniveau tot op planetaire schaal.
Hasselmann ontwikkelde ook methoden die zijn gebruikt om te bewijzen dat de verhoogde temperatuur in de atmosfeer te wijten is aan de menselijke uitstoot van kooldioxide.
Volgens het Zweedse Nobelcomité behoren de ontdekkingen van Giorgio Parisi tot de belangrijkste bijdragen aan de theorie van complexe systemen. Ze maken het mogelijk om ogenschijnlijk geheel willekeurige materialen en verschijnselen te begrijpen en te beschrijven, niet alleen in de natuurkunde, maar ook op andere gebieden, zoals de wiskunde, biologie, neurowetenschappen en machine learning, aldus het comité.
Een van de aanwezige journalisten vroeg of het comité met deze prijs ook een boodschap richting de wereldleiders wil sturen over de klimaatcrisis. "Ik weet niet zeker of de wereldleiders die de boodschap nu nog niet hebben begrepen, het wel zullen begrijpen omdat wij het zeggen", reageerde Hansson. "Dit is een natuurkundeprijs". Vervolgens benadrukte hij nogmaals dat klimaatmodellen een solide basis hebben in de natuurkunde.