Emmen slecht? Wie hier woont, hoeft nooit op vakantie
Atlas voor gemeenten Nee, in Emmen begrijpen ze er niets van dat de gemeente zo slecht uit de bus komt. In Estland, daar is het pas saai.
Veel Emmenaren hebben het vernomen. Dat van de vijftig grootste gemeenten hun stad de minst aantrekkelijke is, volgens een onderzoek van de Atlas voor gemeenten. Maar dat ze zich bij die conclusies iets kunnen voorstellen, en of ze een hoge pet op hebben van zulke onderzoeken, dat niet.
Lokale politici komen woorden tekort om het onderzoek te diskwalificeren en Emmen, met meer dan honderdduizend inwoners, de hemel in te prijzen. Verklaren de onderzoekers de score van Emmen vooral uit het geringe aantal banen, krimp van de bevolking en matige bereikbaarheid van de voorzieningen? Onzin. „De criteria in dit onderzoek zijn volstrekt subjectief”, stelt locoburgemeester Bouke Arends (PvdA). Als je zoals de onderzoekers de waardering voor een stad laat afhangen van, bijvoorbeeld, de afstand tot de zee of een rivier, of het aantal parken, dan scoor je als Emmen slecht. En als je „Amsterdam als middelpunt van de wereld neemt”, dan ligt Emmen inderdaad een behoorlijk eind weg. „Het is perceptie.”
Emmen heeft geen parken, maar de wijken liggen wél tegen groen aan. De woningen zijn ruim en betaalbaar. Er is middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Er zijn sportvoorzieningen en er is een betaaldvoetbalclub. Er zijn geen files. Er is industrie. Er zijn veel evenementen. „Wie in Emmen woont, hoeft nooit op vakantie.” Er is werkloosheid. „Maar minder dan in Rotterdam.” En inderdaad is er sprake van „een beetje” krimp. „Er worden minder kinderen geboren. Maar weet u hoe dat komt? Door de economische crisis.”
We treffen vier jochies op het onlangs aangelegde Raadhuisplein, een hippe vlakte met bomen, parken en skatebaan. Ze bestijgen de trappen van de ondergrondse parkeergarage, waar ze met winkelwagentjes aan het racen zijn geweest en dit hebben gefilmd. „Niet tegen de politie zeggen!” Ze willen wel toegeven dat Emmen soms een beetje saai is. „Het zou helpen als hier een BN’er zou wonen”, zegt een van hen. Maar de rustige ligging, ver buiten de Randstad, heeft ook z’n voordelen, zegt een ander. „Dacht je dat IS hier ooit een aanslag zal plegen? Dat doen ze in Amsterdam of zo!”
Wat maakt een stad eigenlijk aantrekkelijk, vraagt Gunnar Bijlsma zich af, voorzitter van de grootste fractie in de gemeenteraad, Wakker Emmen. „Dat je zoals in Amsterdam dicht bij een kroeg zit, of dat je ’s avonds veilig je hondje kunt uitlaten?” De vraag stellen is hem beantwoorden. „Moet je twaalf Griekse restaurants hebben? Of is twee genoeg?” Emmen beschikt over een „splinternieuwe” dierentuin. Er is een theater gebouwd. Er zijn zwemplassen in de omgeving. Er is rust. Ruimte. Veel mensen hebben een tuin. „Daar kun je in barbecuen. Als je dat in Rotterdam wilt doen, moet je naar een park.” En is Emmen aan het krimpen? Wat is daar zo erg aan? „Naar welke basisschool zou u uw kind willen sturen? Naar eentje met driehonderd leerlingen of eentje met 125 leerlingen?”
Ook de mensen op straat kunnen het moeilijk begrijpen. „Wat een flauwekul”, spreekt een heer met stemverheffing die hier elf jaar geleden samen met zijn vrouw is komen wonen. „Het is hier prima.” Lang geleden ging hij als vriend van het Rotterdams Philharmonisch Orkest regelmatig naar prachtconcerten. „Die heb ik hier in het begin wel gemist.” Inmiddels is hij gewend aan de „rust” en zijn vrouw, die van winkelen houdt, is ook tevreden. „Het is hier goed winkelen.” Inderdaad zijn alle bekende winkelketens en hamburgertenten hier te vinden. Er zijn zelfs twee coffeeshops. Een moeder en zoon vinden Emmen „gezelliger dan Assen” en verlangen hooguit „een grote discotheek en meer festivals”. Maar ja, zij kwamen enkele jaren geleden uit Estland en waren niets gewend. „Het is daar zó saai”, legt moeder Tamara Makara uit.
Klopt er dan helemaal niets van het onderzoek? En ook niet van het mistroostige beeld dat schrijver Peter Middendorp twee jaar geleden schetste in zijn autobiografische roman van zijn leven als zoon van de serviele eigenaar van een filiaal van Blokker? „Nou, dat moet je allemaal met een flinke korrel zout nemen”, zegt Marjon Veenstra, medewerker van het filiaal. Ze herinnert zich „de kleine Peter” nog goed. Collega Ina de Roo vertelt dat in Emmen „veel mensen met een lage opleiding” wonen. „En soms schrik ik van de werkloosheid. Er zijn halve buurten waar niemand werkt.” Maar wat is er tegen mensen die „elkaar nog groeten ook al kennen ze elkaar niet”?
Emmen heeft óók nog eens een prachtig café, dat vorig jaar tot het beste van Nederland werd verkozen. Café Groothuis. De bedrijfsleider zegt dat er in Emmen „minder reuring” is dan in andere grote steden. „Dat is nou eenmaal zo.” Haar kinderen zijn voor hun studies vertrokken naar Utrecht en Groningen en zijn niet van plan terug te keren. „Dat begrijp ik.” Tja, de meeste Emmenaren zijn niet erg ondernemend. „Ze vinden het al snel best. ‘Ik krijg m’n uitkering toch wel’, zeggen ze soms.”