Oorspronkelijk geplaatst door
NRC
En toen hoorden we donderdag ineens hoe het echt zat. De woordvoerder van Geert Wilders was jarenlang zo verslaafd aan drank en drugs geweest dat hij er, in zijn bijbaantje als Limburgs Statenlid, ook gemeenschapsgeld aan verpatste.
De precieze bedragen kennen we nog niet – maar alles wijst erop dat het nogal in de papieren is gelopen.
De woordvoerder, Michael Heemels, legde zijn werk voor Wilders neer, nadat hij enkele weken eerder al vertrok als Limburgs Statenlid.
Maar goed – wat had Wilders daar eigenlijk mee te maken?
Zijn partij bestaat maandag tien jaar, en de toestand is florissant: virtueel verreweg de grootste van het land. Hij domineert het asiel- en integratiedebat. De PVV-kiezer waardeert hem zodanig dat hij al jaren geen enkele schade ondervindt van interne ruzies, vertrekkende Kamerleden, brievenbusplassers of subsidiemisbruik
Vandaar natuurlijk dat de meeste media in dit laatste PVV-zaakje hooguit een kort berichtje zagen. Wel bijzonder: wegkijken als de nieuwe politieke correctheid – omdat ook de PVV-kiezer dit zo goed kan.
Het interessante is alleen dat Heemels’ relatie met Wilders een nogal pikante geschiedenis heeft, die veel zegt over het interne leiderschap van het nationale peilingenkanon.
Iemand uit de rangen van de PVV speelde me vanaf een paar jaar terug het vrijwel complete fractiearchief van de PVV in handen.
Duizenden documenten: het is me nog steeds niet gelukt alles te lezen.
De PVV’er, die ik anonimiteit moest beloven, deed dit niet uit waardering voor de partijleider. Een constante uit Wilders’ wereld die het televisienieuws zelden haalt: hoezeer zijn kiezers hem ook adoreren, de mensen die langer met hem werken kijken op hem neer.
Dat archief gaat terug naar de begindagen, het laat zien hoe de alledaagse politiek in de PVV werkt.
Fractienotities, concept-moties, theorieën van Dion, de nieuwe foto’s voor de website – alles.
Het illustreert ook hoezeer Wilders in die tien jaar is veranderd. In een toespraak op 31 januari 2005 (‘De Rotterdam-speech’) had hij nog een type kritiek op uitkeringstrekkers („Nederland luilekkerland”) dat je niet meer van hem hoort: het zijn nu zijn kiezers.
Minstens zo interessant is dat hij toen ook dingen zei („Is het een nationaal belang onze grenzen niet meer te bewaken?”) die nu eindeloos herhaald worden.
En dat hij geobsedeerd werd door de ondergang van de LPF aan eindeloos intern gekuip: hij vertelde over „tienduizenden mails” (!) van supporters die zeiden: „Alsjeblieft, geen tweede LPF.”
Vandaar dat hij zo'n argwanende constructie opzette: de PVV als partij met hem als enig lid.
De constructie die interne critici geen stem geeft en hem al tien jaar op de been houdt. Maar ook de constructie die een bron van onderlinge strijd spanning is geworden, omdat PVV-politici en –medewerkers zich gaandeweg gereduceerd gingen voelen tot de dienstbodes van grote Geert.
Zo kwam ik in dat archief een A4tje uit voorjaar 2012 tegen waarin Fleur Agema, toen vicefractievoorzitter, voor hem op een rijtje zette waaruit haar werk bestond.
Al haar werkdagen begonnen om 7 uur ’s ochtends, schreef ze, en eindigden na „het late journaal”. Ze moest eindeloos redderen, media afpoeieren, en interne ruzietjes bijleggen („brandjes blussen tussen leden”): ze was, anders gezegd, „24/7 beschikbaar voor leden, fractievoorzitter en voorlichters”.
Niet dat haar dit veel dankbaarheid opleverde: in diezelfde tijd circuleerden intern talrijke mails en sms’jes waarin een wantrouwende Wilders Agema, vaak buiten haar medeweten, bespotte of de mantel uitveegde.
Zoals Wilders intern ook geregeld de geestelijke vermogens van vrijwel alle PVV-parlementariërs in twijfel trok. Het is de prijs van werken voor de man: zijn openbare succes gaat gepaard met jouw opoffering.
Dus onlogisch zijn al die lekkages naar mij en andere verslaggevers allerminst: talrijke PVV’ers kunnen niet weg - maar zijn allang op hem uitgekeken.
Interessanter nog is dat die lekken, of het dreigen ermee, voor PVV’ers maniertjes zijn geworden om Wilders toch hun wil op te leggen. En uitgerekend Michael Heemels, die deze week zo smadelijk ten val kwam, liet zien hoe je dit doet
Heemels was leraar Duits toen hij in 2011 op de provinciale PVV-lijst in Limburg terechtkwam. Een wat onzekere jongen, politiek onervaren maar een goede debater, die zomer 2012, na allerlei ruzies en afsplitsingen, ineens fractievoorzitter in Limburg werd.
Hij voelde voortreffelijk aan hoe Wilders het wilde hebben. Toen tijdens de campagne voor de Kamerverkiezingen van 2012 twee Limburgse oud-PVV-gedeputeerden hun ongenoegen over de PVV publiekelijk leken te gaan uiten, mailde hij er Wilders 3 september 2012 over.
Hij had ze „de bekende stroop om de mond gesmeerd”, schreef hij Wilders. Zo wist hij „alles over de verkiezingen heen te schuiven”.
Na de verkiezingen sneed Heemels zijn persoonlijke sores bij de baas aan.
Zoals zoveel PVV’ers had hij geen werk meer door zijn politieke avontuur, hij liep „tegen mijn financiële grenzen aan” (sic!), en dus vroeg hij om een baantje bij Wilders. Anders moest hij de politiek volledig verlaten, mailde hij, en zou „de Limburgse fractie compleet uiteen vallen”.
Daar waren ze: de LPF-achtige toestanden die Wilders met zijn eenmanspartij per se wilde voorkomen, waren nu een dreigement in Heemels’ handen: hij legde Wilders’ achilleshiel feilloos bloot.
Er volgden diverse mails waarin Heemels de zwarte gevolgen van zijn eventuele vertrek uit de politiek uiteenzette („ik wil niet dreigen”, „doemscenario”), en uiteindelijk legde de Limburgse PVV’er Wilders zijn wil op.
De partijleider nam Heemels, man met tweeënhalf jaar ervaring in provinciepolitiek, eind 2013 uit het niets in dienst als zijn woordvoerder.
Het was, wisten ze intern, een lachertje. Als AP of het AD belde, nam een jongen op die de weg in het Kamergebouw niet eens kende. (Zijn beste truc: niet opnemen.)
Het illustreerde, mailden ze elkaar in de partij, dat Wilders, de man die de nationale politiek met één statement naar zijn hand kon zetten, geen enkele ambitie met zijn eigen partij had.
Het ging hem alléén om Wilders zelf – hoeveel virtuele zetels hij in de peilingen ook haalde.
Heemels combineerde zijn woordvoerderschap met de leiding van de Limburgse Statenfractie. Hij was er behalve voorzitter óók penningmeester.
Vooral in 2014 regende het er klachten over zijn afwezigheid. Zozeer dat vorig voorjaar twee PVV-Statenleden, Lei Hermans en Mart Bosch, naar Den Haag reisden om Wilders te vertellen dat dit zo niet langer kon. De twee keerden terug met de toezegging dat Heemels op maandag en vrijdag beschikbaar was voor Limburg.
Heemels deed in de provinciale campagne in 2015 van zich spreken door uit te halen toen het Limburgse Kamerlid Mark Verheijen (VVD) onder vuur lag wegens eerdere declaraties als gedeputeerde. Wat een ironie. Korte tijd later gaf hij namens Wilders geen commentaar toen de PVV-fractievoorzitter in de Eerste Kamer, Marjolein Faber, in opspraak was omdat ze het bedrijf van haar zoon betaalde uit gemeenschapsgeld.
En toen werd Michael Heemels, die Wilders’ woordvoerder werd omdat hij hem met LPF-achtige toestanden dreigde, deze week ontmaskerd als PVV’er die zelfgemeenschapsgeld verduisterd had.
Een man met een dubbelleven. Een man die nooit in deze positie terecht zou zijn gekomen als Wilders van de PVV niet zo’n argwanend en amateuristisch wereldje had gemaakt.
Dus je kon zeggen dat Wilders niets met de val van Heemels te maken had. Maar dan liet je vooral merken dat je weinig van de binnenwereld van de PVV begrepen had.