Bron : AD / Diagnose



In de strijd tegen baarmoederhalskanker komen verschillende farmaceutische bedrijven in het najaar met een vaccin op de markt voor meisjes vanaf 12 jaar. ‘Zo zijn ze beschermd tegen de tijd dat ze het virus onvermijdelijk oplopen.’


Het lijkt jong: op je twaalfde al bezig zijn met baarmoederhalskanker. Volgens deskundigen kun je er echter niet vroeg genoeg bij zijn om je te wapenen tegen deze ziekte. Iedereen die aan seks doet wordt onvermijdelijk besmet met het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, het humaan papillomavirus (HPV). Door het toedienen van een vaccin, dat dit najaar op de markt komt, kunnen meisjes die nog niet seksueel actief zijn immuniteit opbouwen tegen een toekomstige infectie.


Vaccinontwikkelaar Sanofi Pasteur MSD heeft in november de primeur met Gardasil, een middel voor meisjes van 12 jaar. Concurrent GlaxoSmithKline zal, is de verwachting, niet lang daarna volgen met een eigen vaccin. Volgens prof. dr. Ben van der Zeijst, wetenschappelijk directeur van het Nederlands Vaccin Instituut, is de werking van de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker in principe niet anders dan die van andere vaccins tegen virusziekten.


,,In het vaccin zitten virusdeeltjes zonder erfelijk materiaal. Daarvan kun je niet ziek worden,’’ legt hij uit. ,,Na de vaccinatie bouwt het lichaam immuniteit op tegen een toekomstige infectie.’’

Ontkomen aan het humaan papillomavirus is zo goed als onmogelijk. HPV huist bij zowel mannen als vrouwen in de schaamstreek. Vrijwel iedereen die aan seks doet wordt besmet met het virus. Mannen worden niet ziek van het virus.
Vrouwen niet direct. Vanaf het moment van besmetting kan er twintig jaar overheen gaan voor een vrouw baarmoederhalskanker ontwikkelt.



Gelukkig kan het afweersysteem van de meeste vrouwen HPV goed aan: in ongeveer 98 procent van de gevallen ‘herkent’ het afweersysteem het virus en gaat het met succes te lijf.

Bij ongeveer twee procent van de vrouwen is dat niet het geval. Elk jaar opnieuw wordt in Nederland bij ongeveer zevenhonderd vrouwen baarmoederhalskanker geconstateerd. De ziekte komt het meest voor bij vrouwen tussen de 30 en 60 jaar.

Zij hebben een tumor aan het stukje baarmoeder dat uitsteekt in de vagina. Soms is het afdoende een klein stukje baarmoederhals operatief te verwijderen, in andere gevallen wordt de gehele baarmoeder weggehaald, samen met de lymfeklieren. Ook bestraling wordt regelmatig gegeven. Bijna een derde van de zieke vrouwen sterft uiteindelijk aan baarmoederhalskanker.

Door het vaccin toe te dienen voordat de vrouw seksueel actief wordt, neemt het risico op een infectie af.

Professor Van der Zeijst is enthousiast over de vaccinatie en hoopt dat de overheid het vaccin opneemt in het Rijksvaccinatieprogramma.

,,In 2000, toen bekend werd dat het vaccin op de markt zou komen, hebben wij een advies ingediend bij de minister van Volksgezondheid.’’

Vervolgens is een onafhankelijke commissie van de Gezondheidsraad ingesteld. Die brengt waarschijnlijk nog dit jaar advies uit, op basis waarvan de minister beslist al dan niet groen licht te geven.

Van der Zeijst: ,,Elk jaar zouden ongeveer 100.000 meisjes worden gevaccineerd. Het gaat om een kuur van drie vaccinaties. Rekensommen tot nu toe laten zien dat er een kostenplaatje aan hangt van ongeveer dertig miljoen euro per jaar.’’

Een aanzienlijke kostenpost, erkent Van der Zeijst, maar de wetenschappelijk directeur vindt het bedrag niet onredelijk. ,,Het gaat om het voorkomen van een ernstige ziekte. Aan baarmoederhalskanker sterven per jaar een paar honderden vrouwen.’’

Bovendien, voegt hij er aan toe: ,,Dit jaar is het pneumokokkenvaccin opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De kosten hiervan zijn circa 25 miljoen euro per jaar, terwijl aan deze ziekte jaarlijks veel minder mensen sterven.’’

Ook prof. dr. Gemma Kenter, als hoogleraar gynaecologische oncologie verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) ziet het vaccin als een doorbraak, maar zij tempert het enthousiasme. ,,Het vaccin biedt voorlopig geen definitieve oplossing.’’

Het vaccin is getest op proefpersonen. Deze vrouwen zijn na vaccinatie 4,5 jaar intensief gevolgd. Kenter: ,,De resultaten waren zeer veelbelovend. Bij de gevaccineerde vrouwen zagen we weinig of geen ‘onrustige’ cellen rond de baarmoeder. Deze onrustige cellen zijn het voorstadium van kanker.’’

Er is echter ook een ‘dikke maar’. ,,Het vaccin beschermt slechts tegen zeventig procent van de virustypen die baarmoederhalskanker veroorzaken.’’ Er blijven dus virustypen actief die de ziekte kunnen veroorzaken. Bovendien zijn er miljoenen vrouwen boven de 12 jaar, die niet worden gevaccineerd, maar het virus al wel hebben opgelopen.

,,Zij lopen nog kans baarmoederhalskanker te ontwikkelen.’’ Kenter vindt daarom dat ook het bevolkingsonderzoek (het uitstrijkje eens in de vijf jaar nadat vrouwen dertig zijn geworden) nodig blijft.

De hoogleraar hoopt daarom dat de overheid niet te snel de preventieve vaccinatie als enige wapen tegen baarmoederhalskanker inzet. ,,Dat de vaccinatie er is, is een goede zaak.’’

Toch schuilt daar volgens Kenter een gevaar in. ,,De overheid beknibbelt waar het kan. Er is echter naast de vaccinatie nog steeds geld nodig voor bevolkingsonderzoek en behandeling van vrouwen die de ziekte al hebben.’’

Van der Zeijst is het daarmee eens: ,,Een combinatie van preventief vaccineren, bevolkingsonderzoek en therapeutisch vaccineren is de beste oplossing.’’