Bron : De telegraaf.nl


ROTTERDAM - Een jaar geleden ging het hek van tippelzone de Keileweg in Rotterdam definitief op slot. Barbara, haar leeftijd ligt rond de vijftig, maakte de sluiting niet meer mee. Zij vocht toen al voor een betere toekomst. Nu woont ze een jaar in een huis voor beschermd wonen in Rotterdam-Noord. „Het is geen hoerenopvang”, benadrukt ze over haar thuis.


Het stigma dat de maatschappij haar opplakt, steekt haar. Haar verleden is haar verleden en mensen kunnen veranderen. Ze heeft noodgedwongen als tippelaarster gewerkt. Dat is niet iets dat een vrouw voor de lol doet. Problemen en drugs duwden haar naar de G.J. de Jongh- en opvolger de Keileweg.

Ondanks de pijn die ze jarenlang met behulp van drugs zorgvuldig had weggestopt, vecht ze zich stapje voor stapje een weg naar een betere toekomst. Ze gebruikt nog maar weinig drugs en heeft zicht op een eigen huis. Ze wil zo snel mogelijk aan de andere kant van Nederland gaan wonen, want Rotterdam zal haar altijd blijven herinneren aan de slechte dingen die ze heeft meegemaakt.

„Ik wil niet de rest van mijn leven stekjes knippen. Nu achtervolgen die me soms al in mijn slaap”, zegt ze over het werk dat ze als dagbesteding doet. Graag zou ze vrouwen als zichzelf willen helpen. Ze denkt dat haar ervaring haar goed van pas kan komen. Geen slecht woord over de hulpverlening in haar omgeving, stelt ze. Maar toch hebben ze niet hetzelfde als zij meegemaakt.

Bijna dertig jaar was Barbara verslaafd. Nu heeft ze drie à vier maanden niet meer gebruikt. Als ze op tv een man een pijp ziet roken, wordt ze toch zenuwachtig. Hetzelfde heeft ze als mede-bewoonsters op zoek gaan naar cocaïne. Maar ze kan er mee omgaan. Ze weet hoe ze moet ontsnappen aan het rotgevoel, zoals ze dat omschrijft. Ze creëert een rustpunt door een boek te pakken en als dat niet helpt, zoekt ze afleiding door keihard muziek op te zetten.

Soms, als ze een gigantische kater heeft van de cocaïne, bedenkt ze zich dat ze net tien minuten had moeten wachten voordat zij de dealer aansprak. Ze heeft elke keer spijt. De kick als voorheen krijgt ze niet meer. Ze vindt het niet eens meer zo lekker. Ze voelt zich achteraf alleen maar rot, alsof er een trein over haar is heen gewalst, legt ze uit.

Eigenlijk gebruikt ze alleen maar om even niet te hoeven nadenken. Na al die jaren is het een manier van leven geworden. „Na een eerste haal merk je hoe moeilijk het is om te stoppen. Maar eigenlijk houd je er alleen een nare nasmaak aan over. Met het geld had je ook leuke andere dingen kunnen doen.”

Van het weinige geld dat Barbara verdient, koopt ze geregeld tweedehands boeken. Ze leest van alles, van spannende thrillers, af en toe iets uit de Bouquet-reeks tot literaire werken van Hugo Claus. Een flodderromannetje heeft ze op haar kamer verstopt onder een paar dikke thrillers. „Laat mijn zus deze niet zien. Zij zal niet blij zijn. Zij is namelijk lerares”, zegt ze.

Sinds twee jaar heeft ze het contact met haar familie weer opgepakt. Elke week zit ze anderhalf uur met haar zus aan de telefoon. „Laatst vertelde ze dat ze blij was dat ze haar kleine zusje terug had. Ik moest daar vreselijk om janken. Ik was zo ontzettend blij.”

Lang heeft ze niet gevoeld dat er mensen zijn die om haar geven. Van zichzelf hield ze al helemaal niet. „Ik ben weer een kind, ondanks mijn leeftijd.” Haar bejaarde moeder stopte haar onlangs lekker in bij het naar bed gaan. Ze moest huilen en lachen tegelijk. „Ik was helemaal over m'n toeren.” De liefde van haar familie is het steuntje in de rug om te blijven vechten voor een nieuwe toekomst. Met vallen en opstaan, is ze al een heel eind gekomen.

In eerste instantie verzette ze zich met hand en tand tegen de hulpverlening. Ze heeft altijd op zichzelf gewoond en dacht dat ze dat nog steeds kon. Toch was ze sterk en realistisch genoeg om de stap richting opvang te nemen. „Als ik het nu niet doe, ben ik straks zestig - als ik dan nog niet dood ben - en zit ik nog steeds achter de basespuit”, besefte ze.

Ze is blij dat ze samen met vijftien andere vrouwen een plekje kreeg in het huis van Bouman GGZ. Ze hebben steun aan elkaar. „Soms van iemand van wie je het niet verwacht.” Toch blijven het vrouwen onder elkaar. De ene keer heerst er een serene rust en op een ander moment is de Derde Wereldoorlog uitgebroken, vertelt Barbara. „Zet vijf mannen bij elkaar en ze gaan klaverjassen. Vrouwen halen elkaar het bloed onder de nagels vandaan.” De ruzies gaan over vanalles en nog wat en dikwijls over shag. Een 'peukie' is heilig in het huis.

Ze kijkt uit naar een nieuwe, meer zelfstandige stek. „Ik ben geen groepsmens. Ik heb hier een eigen kamer, maar toch geen eigen leven.” De vrouwen komen elkaar overal tegen, op het werk en thuis. „Diegene die in staat is uit dat kringetje te komen, kan een eigen leven opbouwen.”

Ze wil graag in een andere omgeving opnieuw beginnen en hoopt dat mensen haar nemen zoals ze 'op dat moment binnenkomt'. Iedereen kan veranderen. Ze heeft haar slechte kant geaccepteerd, ook al kan ze niet zeggen dat ze trots is op zichzelf. Ze wil af van het stigma 'eens een hoer altijd een hoer'. „Als mensen in de gaten hebben dat je een verleden hebt, tel je niet meer mee.”

Een doel hoopt ze binnen een jaar te bereiken. Ze wil graag - voor het eerst in vele jaren - op vakantie. „Als ik een keer naar Corsica kan, heb ik het ver geschopt.” Toch vindt ze dat ze nu 'voor zichzelf aardig veel dingen heeft bereikt'. „Ik heb mijn leven redelijk op de rails. Ik heb daar heel hard voor geknokt. En bij stekjes knippen zal het niet blijven.”