Wie in zijn agenda of op een kalender bij 9 mei 'Dag van Europa' ziet staan, zal zich waarschijnlijk afvragen wat er op die negende mei dan gebeurd is.
Er zijn namelijk maar weinig Europese burgers die weten dat op 9 mei 1950 de aanzet werd gegeven voor de eenwording van Europa, op een moment dat, zoals bekend, heel Europa vreesde voor een derde wereldoorlog.
Op die bewuste dag werd de pers om 18.00 uur op het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Quai d'Orsay bijeengeroepen voor een 'mededeling van het hoogste belang'. De eerste regels van de verklaring van 9 mei, die door Jean Monnet was opgesteld en door Robert Schuman, de Franse Minister van Buitenlandse Zaken, aan de pers werd voorgelezen en toegelicht, maakten meteen duidelijk hoe ambitieus hun plan was.
'De wereldvrede kan alleen worden beschermd door een krachtsontplooiing die evenredig is aan de gevaren die haar bedreigen.' 'Door de gezamenlijke produktie van de oorlogsindustrieën onder gezag te plaatsen van een nieuwe Hoge Autoriteit, wier beslissingen bindend zijn voor Frankrijk, Duitsland en de andere landen die zich aansluiten, legt dit voorstel de eerste concrete fundamenten voor een Europese federatie, die onontbeerlijk is voor het handhaven van de vrede.'
Er werd dus voorgesteld een supranationale Europese organisatie op te richten voor het beheer van de grondstoffen die op dat moment de basis van alle militaire macht vormden: kolen en staal. Maar de twee landen die hun nationale zeggenschap over de 'zenuw van de oorlog' moesten opgeven, hadden elkaar nog maar enkele jaren daarvoor op leven en dood bevochten in een gruwelijk conflict dat niet alleen grote materiële, maar vooral ook enorme geestelijke schade -haatgevoelens, wrok en vooroordelen- had nagelaten.
Om te beseffen hoe ongekend grootmoedig dit gebaar was, zou men vandaag de dag moeten denken aan een soortgelijk initiatief tussen Israëliërs en Palestijnen, Serviërs en Bosniërs of Tutsies en Hutu's: alleen was de schaal nog veel groter en waren de wonden veel dieper.
Alles begon dus op 9 mei 1950. Daarom besloten de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de top van Milaan in 1985 om 9 mei uit te roepen tot 'Dag van Europa'.
Deze waarden worden verwezenlijkt door economische en sociale ontwikkeling en door een evenwichtig milieu- en regiobeleid, de enige weg om alle burgers een zekere levensstandaard te garanderen.
Als groep volkeren die beseffen dat zij met hun gelijksoortige of elkaar aanvullende culturen een eenheid vormen, bestaat Europa eigenlijk al eeuwen; maar zonder regels en instellingen was dit besef nooit voldoende om catastrofes te voorkomen. Nog steeds zijn sommige landen die niet bij de Europese Unie aangesloten zijn, het toneel van afschuwelijke tragedies.
Zoals elke menselijke onderneming van een dergelijke omvang, kan de Europese integratie natuurlijk niet in één dag en zelfs niet in enkele decennia worden voltooid. Er zijn dan ook nog tal van tekortkomingen en onvolkomenheden. Het karwei waarmee kort na de tweede wereldoorlog werd begonnen, is dan ook nog nooit eerder vertoond!
Wat in voorgaande eeuwen en milennia soms op een poging leek om eenheid te creëren, was in werkelijkheid het resultaat van de overheersing van het ene volk door het andere. Dergelijke structuren konden nooit lang standhouden, want de overwonnenen hadden maar een doel: hun onafhankelijkheid terugkrijgen.
Tegenwoordig streven we naar iets anders: een Europa waarin de vrijheid en identiteit van alle aangesloten volkeren worden gerespecteerd, en dat gezamenlijk wordt bestuurd op basis van het principe: 'wat beter samen kan, moeten we samen doen. Alleen de eenwording van de volkeren kan Europa de zekerheid geven dat het de zeggenschap over zijn toekomst en zijn invloed in de wereld behoudt.
De Europese Unie is er voor haar burgers en luistert naar hen. Want elke burger moet zich, met behoud van zijn identiteit, zijn leefgewoonten en zijn taal, thuis voelen in zijn 'Europese vaderland' waar hij kan gaan en staan waar hij wil.
Roemenië viert vandaag de Dag van Europa en ook alvast zijn toetreding tot de Europese Unie in 2007. Maar dat laatste is nog lang niet zeker.
Door Tijn Sadée
Boekarest, 9 mei. Het telefoontje uit Boekarest bracht een aangename verrassing. Nog nooit was de Nederlander Reinier Beyen met zoveel respect toegesproken. Of hij niet toevallig de kleinzoon was van Johan Willem Beyen? ‘De gróte Beyen’, hadden de Roemenen aan de andere kant van de lijn er nog aan toegevoegd.
Zo begon voor de familie Beyen het Roemeense avontuur dat vandaag uitmondt in een bezoek aan Boekarest. Daar worden de Beyens door de Roemeense president een dag lang in het zonnetje gezet. Het is 9 mei, de Dag van Europa, en in het Herastrau-park in Boekarest worden de beelden onthuld van de ‘Twaalf grondleggers van de Europese Unie’.
„Daar wordt mijn opa ook toe gerekend”, zegt Reinier Beyen. Of hij op stel en sprong een foto van opa Wim naar Boekarest kon sturen, luidde het verzoek van de Roemenen. Er zat haast achter. Beyen: „Die arme beeldhouwer. De man moet in een paar weken tijd twaalf koppen in brons gieten!” Het beeld van mede-grondlegger Sicco Mansholt is al klaar.
Ze zijn in de minderheid, de sceptici in Roemenië die hun twijfels uitspreken over de kans op toetreding van het 22 miljoen inwoners tellende Balkanland tot de EU in januari 2007. De EU maakt op 16 mei de balans op, en de voortekenen zijn allerminst gunstig. De aanhoudende corruptie en vertraging bij de juridische hervormingen baren de Unie zorgen. Uitstel van toetreding met een jaar dreigt. Maar in Boekarest wappert inmiddels overal de blauwe Europa-vlag. Volgens peilingen is 80 procent van de Roemenen vóór toetreding. En volgens premier Calin Tariceanu is zelfs de grootste hindernis genomen. „Corruptie is géén groot probleem meer in ons land.”
Een enkeling drijft de spot met de Europa-koorts. Cartoonist Mihai Stanescu verkoopt in zijn galerie T-shirts met daarop de Europese cirkel van gouden sterren. Ver buiten die cirkel staat een droevig mannetje met een tekstwolk: „Hier staan wij.”
De corruptie heeft haar wortels in de eeuwen waarin Roemenië werd overheerst door de Turken, zegt rechtenstudent Viviana. Prijzen lagen niet vast, maar waren onderwerp van onderhandelingen. „En wie een hoge positie ambieerde, moest betalen. Om het geld terug te verdienen, vroeg je de mensen onder je om jou te betalen. En zo ontstond er een piramide van betaalde functies in het openbaar bestuur. Met die mentaliteit moeten we nog steeds afrekenen.”
Het bureau Europese Integratie van Boekarest wil het besluit van Brussel niet langer afwachten en benaderde beeldhouwer Ionel Stoicescu voor een bijzonder project: een galerij van beelden van de grondleggers van de EU. In een houten noodatelier staat Stoicescu verwoed te kleien. „Dit wordt Beyen”, zegt de beeldhouwer. Op een tafel ligt een foto van Beyen die hij van de familie kreeg opgestuurd. Een andere kop waaraan Stoicescu werkt is die van een andere Nederlander, Sicco Mansholt. „Die kan al naar de bronsgieter, samen met Robert Schuman, Jean Monnet en Konrad Adenauer”, zegt Stoicescu. „Beyen moet ik nog afkleien.”
In het Herastrau-park wordt door ruim honderd man gewerkt aan nieuwe beplanting en grindpaden rond de plek waar de beelden moeten komen. „Verder zijn we er helemaal klaar voor”, zegt de chef Integratie. Dat de EU pas een week na de onthulling een besluit over Roemenië’s toetreding neemt, deert hem niet. Blijven de beelden wel staan als Brussel de deur toch op slot houdt? „Dan gaat de sloophamer er tegenaan”, grapt hij.
Beyen één van de voorvechters van een verenigd Europa