Bericht uit Brabants Dagblad

door Fleur Besters


Dinsdag 14 maart 2006 - Den Bosch - Zes jaar verkocht ze haar lichaam op tippelzones of achter het raam. Gedwongen door haar loverboy. „Ik denk dat ik verslaafd aan hem was. Liefde is iets anders, maar dat weet ik nu pas.“

Ze is negentien jaar als ze voor het eerst op de Rotterdamse tippelzone wordt afgezet. Haar vriend heeft haar thuis al een uitgebreide instructie gegeven over gebruik van condooms, glijmiddel en de prijzen van haar diensten. „Hij zei: je gaat daar staan. Ik heb niet geweigerd, maar ik voelde me verrot. Het voelde alsof ik verkracht werd.“
De eerste klant laat die avond niet lang op zich wachten. „Nieuwe meisjes doen het altijd goed, dat weet iedereen“, vertelt de inmiddels 26-jarige vrouw in haar nog schaars ingerichte woning ergens in Oost- Brabant. Gevlucht uit de Randstad voor haar loverboy. Zes jaar lang werkte ze dag in, dag uit onder dwang in de prostitutie.
Ze lacht tijdens het gesprek veel, van de spanning. Herinneringen aan haar leven als prostituee zijn soms vaag. Haar pooier gaf haar jarenlang cocaïne en de drugs hebben haar gevoel soms weggevaagd, denkt ze.
Haar zes jaar oudere vriend leert ze kennen bij haar werk als tandartsassistente. Hij wacht haar na het werk op. „Ik weet niet wat me in hem aantrok“, zegt ze nu verontschuldigend. „Ik denk zijn ogen. Hij was lief.“ In die eerste dagen geeft ze hem verkeerde werktijden door. „Maar toch stond hij altijd op me te wachten als ik klaar was. We reden dan rondjes in zijn auto en praatten.“ Na een half jaar trekt ze bij hem in. Vriendinnen mag ze dan al niet meer spreken, het contact met haar ouders is door haar vertrek verbroken. „Ze wilden me toen uithuwelijken, maar dat wilde ik niet“, lacht ze verlegen.
Uit liefde voor haar vriend pikte ze de afzondering. „Ik hield van hem. Zo’n gevoel had ik nooit eerder meegemaakt. Ik vond het in het begin ook leuk om bij hem te wonen. Het leek een rustige jongen. Hij was lief, attent, stoer en spontaan.“ Ze krijgt zoveel cadeautjes, dat ze het zelf ook wel een beetje raar vindt. Een mobieltje, sieraden, parfum.

Problemen

Op een avond, na een jaar verkering, zit ze samen met haar vriend op de bank. „Hij zei dat hij financiële problemen had en drugs naar Marokko moest smokkelen om van zijn schuld af te komen. Ik schrok, ik dacht dat het wel goed zat met het geld. Hij zei dat de kans dat hij gepakt zou worden groot was. En dan zou ik hem nooit meer zien.“
Kort erna begint hij over prostitutie. „Ik heb hem gezegd dat ik dat niet wilde. Het gaf me ook een rotgevoel. Maar ik was verliefd en ik kon geen nee zeggen. Hij was alles voor me. Ik kon er met niemand over praten.“
En zo komt ze als negentienjarige op de tippelzone. Ze is er dan nog nooit geweest en kent er niemand. Geen van de vrouwen ontfermt zich over hun nieuwe ’collega’. En zelf mag ze van haar vriend ook met niemand - behalve klanten - contact zoeken. „Ik was van te voren al geslagen. Ik wist dus dat hij zijn dreigementen zou uitvoeren als ik niet deed wat hij wilde.“
Ze moet vanaf het begin van de avond tot een uur of twee ’s nachts werken. De een na de andere klant meldt zich. Instappen en naar de achterkant van de zone rijden.„Toen hij me die eerste avond weer kwam ophalen, was ik niet meer verliefd op hem. Ik was boos, verdrietig en verward. Maar ik denk dat ik verslaafd aan hem was. Liefde is iets anders, dat weet ik nu.“
Ze verdient achthonderd tot duizend gulden per dag. Als haar pooier haar ophaalt, moet ze haar geld direct afgeven. Hij koopt er drank en drugs van. En dure spullen en zijn auto, waarmee hij vaak stomdronken rondrijdt. „Hij kreeg ook ongelukken, maar raakte zelf nooit gewond. Hij is als een kat met zeven levens. Hij wel.“
Het leven als gedwongen prostituee blijkt een rijdende trein, waar je nauwelijks meer uit kunt stappen, zo beseft ze nu. Overdag doodt ze de tijd in hun huis met televisie kijken. Als haar vriend er is, mag ze niet bij hem op de bank zitten, maar moet ze op de grond zitten. Ze wordt niet alleen lichamelijk mishandeld, maar ook geestelijk vernederd. „Hij noemde me een vuile hoer. Ik kon het nooit goed doen. Als ik een keer goed at, dan zei hij: ’Dat jij kan eten, met al die ellende’. En als ik niets at, dan was ik ondankbaar. Ik geloofde zelf ook dat ik alles fout deed.“

Werkplekken

Avond na avond zet haar loverboy haar af bij werkplekken. „Ik heb bijna overal in het land gewerkt. Op de tippelzones en achter het raam.“ Het geweld neemt snel toe. Een reden voor slaag heeft hij altijd wel. „Als ik te weinig verdiend had, maar ook als ik te lang met een klant bezig was geweest of als ik praatte met een ander meisje.“ Zelfs tijdens het werken op de tippelzone, slaat hij haar in de struiken verderop. Direct erna moet ze zich fatsoeneren en weer aan het werk. „Er waren wel klanten die zagen dat ik gewond was, maar ze deden niets.“

Schroevendraaier

Ze wijst naar haar spijkerbroek. „Maar ze zien het toch. Je moet je broek uitdoen, hè, om het werk te doen. En hieronder zitten de gaten van de schroevendraaier waarmee hij me over mijn hele lijf stak.“ Eén keer neemt hij haar mee naar het bos. Ver weg van de buren die haar geschreeuw zouden kunnen horen. Hij slaat haar tot bloedens toe. Terug thuis mag ze haar bloedende wonden niet bij een dokter laten hechten, maar verbindt ze zichzelf zo goed en kwaad als het gaat. „Maar toen ik die avond weer moest werken, moest het verband eraf. Ik zal de littekens altijd met me meedragen.“
Na een jaar leert ze een lotgenote kennen die wil vluchten. „We zijn naar de politie gegaan, maar ik heb geen aangifte gedaan. Mijn ex belde me direct op en ik geloofde zijn slijmpraatjes. Hij zei dat hij het niet meer zou doen.“ Het duurt een week. Dan is ze weer aan het werk.

Wijkagent

Maar vanaf dat moment is ze wel bekend bij de politie. De wijkagent houdt contact, maar kan weinig doen. „Ze hebben me uiteindelijk wel in laten zien wat hij met me deed.“ Na zes jaar beseft ze dat hij nooit zal veranderen. Hoe erg ze ook haar best doet.
„Ik was het zat om zo te leven. Het ging continu door. Ik was de hoop kwijt dat hij ooit zou veranderen.“ Als ze op een avond, medio vorig jaar, wordt afgezet bij de tippelzone, stapt ze zoals iedere dag uit. Haar mobieltje -waarmee hij contact houdt- gooit ze terug in de auto. „Hij kwam me niet achterna. Ik denk dat hij dacht dat ik wel terug zou komen.“
Op het politiebureau wil ze eerst geen aangifte doen. Pas nadat ze enige tijd in het Eindhovense Blijf van mijn Lijfhuis woont, doet ze aangifte tegen haar pooier. „Ik zat vol woede. Maar ik miste hem ook. Ik wilde zelfs teruggaan naar hem. Ik voelde me leeg en ellendig. Hij was er altijd.“ Drie andere meisjes in het huis, die zelf vermoedelijk ook slachtoffer waren van een loverboy, praten haar dat uit het hoofd.

Taboe

In het huis weet verder niemand dat ze als prostituee heeft gewerkt. Het taboe is ook onder de mishandelde vrouwen te groot. In de eerste maanden kan ze niet eens glimlachen. Ze is één brok ellende, met een harde schil eromheen.
Ook in het Blijf van mijn Lijfhuis duurt het bijna drie maanden voordat ze voor het eerst alleen naar buiten durft. „Mijn eerste uitstapjes waren met de andere vrouwen. We gingen naar het park of de supermarkt.“
De eerste weken in vrijheid worden gekenmerkt door veel regelwerk. „Ik had helemaal niets. Geen geld, niks. Ik ben zeven jaar lang onverzekerd geweest.“ Na een half jaar krijgt ze een eigen woning toegewezen in Oost-Brabant, ver weg van haar pooier. Bijna kiest ze bij de inrichting van haar huis de lievelingskleuren van haar ex, de loverboy. „Maar toen dacht ik ineens: waar ben ik mee bezig?“ Een nieuwe start, zo ziet ze het. Na de zomer begint ze met een nieuwe studie. Verzorging of verpleging. Ze straalt als ze aan dat vooruitzicht denkt. „Daar heb ik echt wel zin in. Ik wil iets doen, niet meer thuiszitten. Nieuwe mensen leren kennen, van buiten het Blijf van mijn Lijfhuis.“

Maatje

Via Humanitas heeft ze een maatje toegewezen gekregen. Ze spreken samen regelmatig af en doen leuke dingen. Ze heeft via haar buddy een oude computer gekregen. Leuk, reageert haar maatschappelijk werkster. „Kun je internetten.“ Ze wil ook gaan sporten, en haar maatschappelijk werkster probeert daarvoor geld te regelen. De voormalige tandartsassistente neemt -dankzij therapie- zichzelf het misbruik niet meer kwalijk. „En ooit, ooit kan ik misschien weer verliefd worden.“ Haar voormalige loverboy zit inmiddels in voorarrest. Bij zijn arrestatie bleek overigens dat er al een nieuw meisje voor hem tippelde.