Primo Pensio

Gilde voor hoeren, bedelaars, beurzensnijders, kwakzalvers en soortgelijken


Wie waren de prostituees waar we zoveel over lezen?
Hoe kwam men in de prostitutie terecht?
Wat mocht men wel of juist weer niet?
Hoe herkende je een prostituee? Droeg ze echt altijd geel? (Deze opvatting leeft nogal onder een bepaalde groep mensen)

Op deze vragen en veel meer heb ik antwoorden gekregen, maar ze hebben ook juist meer vragen opgeroepen!
Het meeste wat over dit onderwerp te vinden is in het Engels, Duits en zelfs Frans, en dat gaat dan over de prostitutie in die respectievelijke landen..
Maar af en toe vind je ook gelukkig nog dingen terug over Nederland!

Prostitutie werd gezien als een noodzakelijk maar 'minder' kwaad. Men zag het als een soort bewaring van de sociale orde: om mannen te weerhouden om vrouwen te gaan verkrachten of sodomie te bedrijven. En zo dus de straten veilig te houden voor de nette vrouwen.
Alle vrouwen werden als verleidsters gezien, gebaseerd op de verhandelingen van de kerkvader uit vorige eeuwen. Het beste was als men celibatair leefde. Vandaar de ook vaak heftige preken van de kerk tegen de uitbundige kledij en haardracht van de dames.
Het woord hoer wordt ook niet specifiek gebruikt voor vrouwen die sex als zakelijke transactie bedrijven maar vooral voor vrouwen die zich op sexueel gebied afwijkend en dus immoreel gedroegen.

Globaal kun je zeggen dat er veel vooroordelen zijn en het is vaak moeilijk om dit te weerleggen omdat men daar nu eenmaal mee opgroeit.
Maar een ding is in Nederland heel zeker, dat een prostituee niet per sé Gele kleding droeg
Wel is het waar dat ze herkenbaar was op een bepaalde manier. Dit kon zijn door een band van een bepaalde kleur (vb geel) van enkele cm om haar arm te dragen. Maar iedere stad/ land had hiervoor zijn regels: Hamburg had een geel kenteken, Basen en Leipzig moesten de dames een bepaald soort mantel dragen, in Marseille was in 1265 een gestreepte mantel verplicht en Rome kende juist weer een gele sluier. Dit is maar een greep uit de vele bepalingen over de kleding. Ook de zogenaamde Madame moest vaak herkenbaar zijn.

Men kon in de prostitutie komen door diverse redenen: economisch: als aanvulling op het seizoensarbeid, of als voorlopige tijdelijke baan totdat men wat anders had, huisvrouwen met veel kinderen, buitenlandse vrouwen . Andere redenen: jonge meisjes die door moeder in de prostitutie kwamen, jonge (dienst)meisjes op zoek naar een betrekking of gewoon pech door diverse omstandigheden.

Waar vond de prostitutie plaats? Heel divers van het kerkhof tot in de stad, taveernes, aan huis, gehuurde kamertjes, badhuizen etc. Overal waar mensen waren dook dit fenomeen op.

Wie bezochten de dames? Vaak vooral jonge ongetrouwde mannen, zoals bedienden, leerlingen en tweede en verdere zonen van adel, weduwnaars, priesters, geestelijken, over heiddienaars, kooplieden en vermogenden reizigers.

Er waren veel bepalingen waar men zich aan moest houden en de straffen waren vaak niet mals. Vaak verspeelde de dubieuze dames hun opperkleed als ze betrapt werden op een plaats waar het verboden was. Maar ook de bezoekers konden rekenen op straffen: afhankelijk van hoever men was met het ontkleden op het moment van betrappen, was men alles kwijt wat op dat moment niet gedragen werd. Ook moest men vaak een geldboete betalen of als het te bont werd liep men kans op verbanning.


Een reislustige groep vrouwen

De prostituees in een bepaalde stad werden zelden of nooit uit diezelfde stad gerekruteerd. Vaak kwamen de prostituees uit een nabijgelegen andere stad of van het platteland. De bordeelhoudsters (dus niet de bordeeleigenaars, over het algemeen zijn de runners van de bordelen vrouwen, en de eigenaars mannen) reisden vaak heel wat af, en het was ook heel normaal om niet langer dan een jaar in een bepaalde stad te blijven alvorens weer door te trekken naar een andere stad. In het boek 'Common Women' van R. Karras staat bijvoorbeeld dat veel bordeelhoudsters en hoerenmadammen in Londen uit Holland of Brabant kwamen. Maar ook zijn de 'Neerlandse dames' te vinden in Southwark Lambeth en in Oost
Smithfield. Een (bad)stoof in Southwark (in 1381 vermeld) werd gerund door een Vlaamse dame. Ook in Florence vond men dames uit Vlaanderen. Over het algemeen legden prostituees minder kilometers af dan bordeelhoudsters wanneer zij van werkplek veranderden.

Sylvia Leever/Patricia Verbree 04-03-04

De Dochters van Plezier - vraag en antwoord

Waar werkten deze dames?
Men vond de dames in de omgeving van winkels, molens, smederijen, maar ook in de buurt van kerken, scholen en hospitalen. Daar waar men dus mannen kon vinden.

Wat vonden middeleeuwers van prostituees?
Rond 1140 sprak Gratianus (een grondlegger van het kerkelijk recht): “Een hoer (is) zij die voor de wellust van velen toegankelijk is.”

In het 13de-eeuwse Beatrijs spreekt men van een publiek vrouw: “ghelt wint met haren lichame.”

Thomans van Aquino vergeleek de porstitutie met een riool:
“Haal het riool weg en je vult het paleis met vuil. Verwijder de prostitutie uit de wereld en je vult haar met sodomie.”

Jan van Boedale (ca 1325) maakte zelfs een leerdicht over de prostitutie:

“Die goede vrouwen sal men minnen
Met ghetemperden zinnen
Bescheidelijc ende in mate:
Ende die quade sal men haten
Ende scuwen, waer men can.”

Ook Willem van de Tanerijen sprak in de 15e eeuw: “Verdrijft die hoeren yuter stadt ende ghy sult in de stadt alle dingen vervult vinden vuylicheyden.”
“Een hoere es een wijf die dair der oncuyster begeerten van veele mannen bereet ende ter wille is. Item es een hoere diens vuylicheyt veyl ende te cope is.”

Men zag een prostituee als:
Een zondares die verkeerd deed en anderen meesleurde in haar ongeluk.
Ze kon meestal niet in eigen naam optreden en was daardoor rechteloos.
Zo kon ze dus nergens aanspraak op maken.

Aan welke regeltjes moest men zich houden?
Niet alleen de hoeren werden aangepakt, ook diegenen die hen ‘verhuurden’, de pooiers (Putiers) en souteneurs. Er werd streng opgetreden tegen de bordeelhouders of degene die zijn huis verhuurde.
In Luik (1317) konden souteneurs een éénjarige verbanning krijgen.
De stad Brussel (1389) zorgde dat men tot twee maal toe de koppelaars en putiers aanklaagde.
In 1459 kondigde men aan dat indien men zich door publieke vrouwen liet onderhouden men kans liep op het afhakken van de hand en een tienjarige verbanning.
Maar ook trad men streng op tegen vaders die hun kinderen aanzetten tot de prostitutie, die liepen kans op een verbeurdverklaring van hun spullen en de eeuwige verbanning op straffe van de dood.
Wie echter zijn vrouw aanzette tot prostitutie, werd voor drie jaar verbannen.
Soms moesten prostituees op het platteland wonen en als de avondklok luidde zich buiten de stadsmuren bevinden. Op overtreding hiervan stond een boete van twintig schellingen.
In andere steden mocht men alleen in bepaalde wijken wonen. Deed men dit niet en woonde men in een 'nietgoedgekeurd' deel, dan liep men kans op verbanning (Namen ca 1490).
Ook probeerde de overheid openbare ontucht terug te dringen en in 1381 (Maastricht) vond men de volgende verordening: “Publieke vrouwen, die het voor geld doen, mogen in geen enkel badhuis of bordeel in de stad verblijven behalve in de twee badhuizen hiervoor genoemd, op straffe van verbanning voor één jaar en een pond boete. Mensen in wier huis zij verblijven, worden gestraft met een boete van drie pond.”

Hoe herkende men prostituees?
Behalve de duidelijke tekens die men van stof moest gebruiken, kwam ik onlangs diverse andere dingen tegen;

- In Keulen, bestond er een tekenen (van metaal) dat werd gebruikt door dames van lichte zeden, men droeg ze aan een rood lintje om haar nek onder de kleding. Als er een potentiele klant kwam, stak de dame wulps haar vinger (pink) in de ring van plezier als uitnodiging.

-Ook schijnt er een pennig (vondst Rotterdam) te bestaan die men droeg: de afbeelding laat een middeleeuwse onderbroek zijn, met daarop twee dames die een mannelijk lid vereren.